1. Home
  2. Werken met leerlingen
  3. Opdrachten maken en nakijken

Opdrachten maken en nakijken

Als docent kun je ervoor kiezen om binnen de lesmethode zelf te werken, gebruik te maken van een schrift of met behulp van een werkboek.

Er zijn verschillende typen opdrachten, die te herkennen zijn aan hun eigen kleur en icoon. Ze hebben de volgende betekenissen:

Screenshot van Methode M. De vormgeving verschilt per lesmethode.
  1. Het antwoord is terug te vinden in de lesstof.
  2. Het antwoord moet zelf (online) worden opgezocht.
  3. Een doe-opdracht. Een online game, iets creatiefs of een werkstuk.
  4. Een persoonlijke vraag.
  5. Een moeilijke vraag.
  6. Een examenvraag.
  7. Een klassengesprek.
Screenshot van Methode M. De vormgeving verschilt per lesmethode.

We hebben verschillende quizvormen. Een test jezelf, een dilemma of een reguliere quiz.

Maken van opdrachten

De leerlingen komen de opdrachten tegen in de lesstof en verwerken deze in de methode zelf of op papier.

Nakijken

Docenten hebben bij de meeste opdrachten een “nakijkoogje”, waarmee zij direct het voorbeeldantwoord kunnen zien. Dit is bijvoorbeeld handig bij het gezamenlijk nakijken op het digibord. Een docent kan een individuele leerling toestemming geven om na te kijken. Lees daar hier meer over.

Kon je iets met dit artikel?

Gerelateerde artikelen: